André Kamphuis, Spraakverwarring rond de toren van Babel: zegen of vloek? Een exegetisch onderzoek naar de betekenis en functie van Genesis 11:1-9 (2008)
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen [13]kwam de HEERE neder, om te bezien de stad en den toren, die de [14]kinderen der mensen bouwden. 13. Menselijk van den oneindigen en alwetenden God gesproken. De zin is: God wist en zag al hun vermetel en goddeloos bestaan, openbarende dat Hij zich bereidde ter straf. 14. Zie boven hfdst.6 vs.2.